In september 2007 verankerde de minister in de wet dat boeren met zo min mogelijk bestrijdingsmiddelen moeten telen. Deze methode heet geïntegreerde gewasbescherming. Op het erf is lang niet iedereen het eens over hoe dat eruit moet zien, blijkt uit onderzoek van tv-programma De Monitor (KRO-NCRV). En controle is er bijna niet.
 
In Nederland gebruiken we zo’n tien miljoen kilo bestrijdingsmiddelen per jaar om plagen, onkruiden en ziekten tegen te gaan. Het overgrote deel daarvan wordt in de landbouw gebruikt. De overheid wil dat telers deze bestrijdingsmiddelen als laatste redmiddel inzetten. Om dat te bereiken, krijgen onderzoekers subsidie om nieuwe teeltsystemen te ontwikkelen. Ook verbiedt de overheid bepaalde middelen met hoge risico’s. Maar toch is het gebruik niet minder geworden.
 
Leveranciers niet eens met minister
De Monitor sprak met leveranciers van bestrijdingsmiddelen. Zij zijn het oneens met de visie van minister Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit dat bestrijdingsmiddelen het laatste redmiddel moeten zijn. Zij zeggen dat preventief gebruik juist kosten en milieubelasting kan besparen. Teeltadviseur André van Kessel: ‘Niet alle middelen zijn geschikt om curatief (genezend, red.) in te grijpen, en het kan in een aantal gevallen meer milieubelasting opleveren.’ Over onkruid bestrijden, zegt hij: ‘Als er wortelonkruid staat en het is een bedreiging voor de cultuurteelt die erna komt, dan is Roundup Ultimate op dit moment het aangewezen middel.’ Schoffelen is volgens de teeltadviseur geen optie: ‘Dan worden de kosten zo hoog dat het niet meer rendeert. Dan houdt de boer niks meer over.’
 
Ook boeren vertellen in de uitzending dat ze anders tegen de bescherming van hun gewassen aankijken dan de minister. Ze hebben pesticiden nodig voor een hoge en kwalitatief goede opbrengst. Een onkruidbestrijder als Roundup zorgt dat zij de kosten laag kunnen houden. Bovendien vinden ze natuurlijke bestrijders niet altijd beter voor het milieu dan synthetische middelen. Dat boeren niet minder zijn gaan gebruiken, lijken de verkoopcijfers van bestrijdingsmiddelen te bevestigen. Die schommelen al tientallen jaren rond de tien miljoen kilo.
 
Nog geen 2 procent van telers gecontroleerd in 2017
De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) die verantwoordelijk is voor het toezicht op het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, wijst op de gewasbeschermingsmonitor. Dat is een administratieve verplichting voor telers om bij te houden hoe ze uitvoering geven aan geïntegreerde gewasbescherming. Woordvoerder Tjitte Mastenbroek: ‘De NVWA controleert bij een inspectie of de teler een gewasbeschermingsmonitor heeft. Bij het ontbreken worden maatregelen opgelegd.’
 
In 2017 werd nog geen 2 procent (530) van de ruim 33.000 telers hierop gecontroleerd. In 105 gevallen was de gewasbeschermingsmonitor niet op orde. Mastenbroek: ‘Wij controleren risicogericht met de capaciteit die we hebben. Die capaciteit is een politieke keuze.’ 
 
Minister Schouten laat via haar woordvoerder weten dat ze eraan werkt om het gebruik van chemische middelen terug te dringen. Hoe? Dat kan de woordvoerder nog niet zeggen: ‘Binnenkort rondt de minister haar toekomstvisie over gewasbescherming en de bijbehorende actie-agenda af’.
 
De Monitor: bestrijdingsmiddelen, vanavond om 21.25 bij NPO 2.

Kijkers/luisteraars kunnen met vragen/opmerkingen terecht bij het Klant Contact Centrum:
E: info@kro-ncrv.nl
T: 035-6726880